Wat is faalangst?
Faalangst is bang zijn om bij een taak te mislukken. Het ontstaat alleen in situaties waarin iemand beoordeeld wordt of denkt te worden: in andere omstandigheden functioneert het kind prima. Faalangst wordt ingegeven door het (onterechte) gevoel het toch niet te kunnen. Iedereen is wel eens bang om af te gaan. Maar bij faalangstige kinderen gaat de angst verder dan een normale spanning, die vaak ook positief kan werken
Welke soorten faalangst zijn er?
Faalangst kan overal optreden waar prestaties worden gevraagd. Bij motorische faalangst zien kinderen er vreselijk tegenop iets met hun lichaam te moeten doen (bang voor het gymtoestel). Sociaal faalangstige kinderen zijn geremd in hun contacten met anderen en hebben moeite zich op sociaal gebied te handhaven. Op school uit faalangst zich (ook) bij leeropdrachten (cognitieve faalangst): toetsen, spreekbeurten, examens of bij nieuwe leerstof.
Hoe uit het zich?
Faalangstige kinderen blokkeren, haken af of gaan juist extra hard werken en zijn zelden echt ontspannen. Anderen wisselen hard werken en niks doen af. Onder invloed van hun angst presteren ze onder hun niveau.
Hoe vaak komt het voor?
In het basisonderwijs lijdt ongeveer één op de tien kinderen aan faalangst. In het voortgezet onderwijs is dat, in de eindexamenperiode, opgelopen tot één op de vijf. Vooral kinderen met weinig zelfvertrouwen zijn het slachtoffer, zowel jongens als meisjes.
Waar komt het vandaan?
Faalangst is niemands schuld. Niet van de leerkracht en niet van de ouders. Wel spelen gezinsinvloeden mee. Zo kunnen niet-uitvoerbare opdrachten die mensen uit hun jeugd meenemen faalangst in de hand werken. Het gaat dan om aansporingen die niet gekoppeld zijn aan een concrete taak, maar (vaak met de beste bedoelingen) als een soort levensopdracht worden meegegeven. De vijf meest bekende zijn: doe me altijd een plezier!, doe je uiterste best!, wees vooral sterk!, schiet op! en wees perfect!
Hoe herken ik faalangst bij mijn kind?
Mogelijke signalen zijn: hoofdpijn, maag- of darmklachten (diarree/braken), hartkloppingen, zweten, hyperventilatie, nagelbijten, verlegen, gesloten of juist heel druk gedrag (clownsgedrag), liegen, smoezen verzinnen, veel piekeren, opmerkingen als ‘Ik kan toch nooit wat’ en ‘Dat gaat vast fout’.
Wat kunnen ouders eraan doen?
Ouders doen er goed aan niet alleen de prestaties van het kind te waarderen, maar ook zijn inspanningen. Een kind moet weten dat het fouten mag maken. Verwacht niet meer van hem dan hij aankan en wijs hem op wat hij goed kan. Ouders kunnen het probleem beter aanvaarden dan het negeren. Door structuur in zijn werk aan te brengen, worden problemen overzichtelijker. Ga liever niet in op vluchtgedrag en neem hem geen werk uit handen. Op die manier krijgen kinderen niet de kans om te gaan met stress en mislukking. Van ouders leren ze het beste hoe ze daaraan het hoofd kunnen bieden.
Wat kan school eraan doen?
Ook op school moeten kinderen weten dat ze gewaardeerd worden om wie ze zijn en niet om wat ze presteren. Kinderen met faalangst zijn het beste af bij een schoolomgeving waar iedereen zijn eigen inbreng kan hebben, waar rekening wordt gehouden met verschillen tussen kinderen en leerlingen de kans krijgen zichzelf geleidelijk meer te kunnen ontplooien. Leerkrachten doen er goed aan faalangstige kinderen niet voor de klas een taak te laten uitvoeren, maar ze op hun plaats te laten zitten. Ook complimenten van de juf of meester doen wonderen.
Wat heeft je kind nodig om met faalangst om te leren gaan?
Het beheersen van de onderstaande vaardigheden:
- rustig kunnen ademhalen en ontspannen
- positief denken
- nee durven zeggen
- gevoelens kunnen aangeven en ermee omgaan
- probleemoplossingsvaardigheden
- complimenten geven aan zichzelf
- hulp vragen
Dit kan je kind leren bij Villa Kakelbont Amerongen